beleidsregels
Beleidsregels van Overheidsinstanties binnen Meerveen
Binnen dit document worden alle beleidsregels opgesomd welke zijn overeengekomen door overheidsinstanties van Meerveen. Elke beleidsregel wordt in ieder geval voorzien van:
Een aanduidingstitel voor de beleidsregel;
Een toelichting op welke overheidsinstanties (en overige belanghebbenden) dit beleid effect heeft;
Een geldigheidsstatus. In voorkomend geval een disclaimer dat deze beleidsregel niet meer geldend is.
Een datum waarop de beleidsregel is overeengekomen;
De ondergetekenden van een beleidsregel, samen met de vermelding van de relevante functie die deze bekleden.
Beleidsregel 1: Beginselen van een goede procesorde
NIET GELDEND, wachtend op instemming
Inleiding
Om het correcte verloop van een strafproces te waarborgen stemmen de Politie, Koninklijke Marechausse en vertegenwoordigers van de advocatuur in met het naleven van ongeschreven regels binnen het strafrecht, ook wel bekend als "Beginselen van een goede procesorde".
Onder de beginselen van een goede procesorde vallen de volgende beginselen:
Rechtsbeginselen
Vertrouwensbeginsel
Het vertrouwensbeginsel ziet erop dat een verdachte gerechtvaardigd mag vertrouwen op mededelingen van een opsporingsambtenaar of (hulp-) officier van justitie. Zo moet een verdachte bijvoorbeeld kunnen vertrouwen op de toezegging van een agent dat deze niet vervolgd zal worden.
Equality of arms
Het beginsel van 'equality of arms' gaat uit van het idee dat de verdachte in een strafzaak een redelijke kans moet krijgen om zijn kant van het verhaal naar voren te brengen, zodat hij dezelfde kansen krijgt als de openbaar aanklager. Er moet sprake zijn van een evenwicht, een balans, in rechten.
Verbod op dubbele vervolging
Zie artikel 68 WvSr, wat toeziet op het verbod dubbele vervolging.
Recht op een eerlijk proces
Ieder heeft het recht op een eerlijk proces, zowel bij behandeling van een zaak door een opsporingsambtenaar als tegenover een rechter. Hieronder valt zowel het mededelen van rechten aan de verdachte als de mogelijkheid om gebruik te maken van deze rechten.
Zuiverheid van oogmerk
Dit beginsel is ook bekend als het verbod op misbruik van bevoegdheden ('detournement de pouvoir' in het Frans), wat dan ook betekent dat een bevoegdheid enkel toegepast mag worden op de manier die krachtens de wet is vastgesteld.
Gelijkheidsbeginsel
Volgens het gelijkheidsbeginsel worden gelijke gevallen ook gelijk behandeld. De straffen en enig intern beleid dient dan ook consequent toegepast te worden.
Redelijke en billijke belangenafweging (Subsidiariteit & proportionaliteit)
In beginsel van de redelijke en billijke belangenafweging liggen de in het strafrecht geldende eisen van proportionaliteit en subsidiariteit besloten. Relevante belangen dienen behoorlijk tegen elkaar te worden afgewogen. Beslissingen die- in verhouding tot het algemeen belang- onevenredig groot nadeel aan de belangen van de burger toebrengen, dienen achterwege te blijven.
Onschuldpresumptie
Een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld, wordt voor onschuldig gehouden totdat zijn schuld in rechte is komen vast te staan. Een verdachte is dus niet bij voorbaat schuldig van een strafbaar feit, deze moet een redelijke kans krijgen om het tegen hem bestaande belastende bewijs te weerleggen.
Dit beginsel vindt aansluiting op artikel 27 WvSv.
Legaliteitsbeginsel
Elke bevoegdheid en elk strafbaar feit moet omschreven staan in de wet. De opsporingsambtenaar mag de wet niet naar analogie interpreteren. Dit houdt in dat de agent bijvoorbeeld te maken kan hebben met een geval dat niet onder de wet valt, maar wel lijkt op gevallen die wel onder de wet vallen. De opsporingsambtenaar interpreteert analoog als hij vindt dat dit niet aangeduide geval hetzelfde is als het geval dat wel onder de wet valt.
Conclusie
Deze beleidsregel is ondertekend door:
Smurf 1, Inspecteur, namens het Politiekorps
Smurf 2, Brigadegeneraal, namens de Koninklijke Marechaussee
Smurf 3, Hoofdadvocaat, namens de advocatuur
Last updated