Artikel 36e WvSr [Ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel]
Op vordering van het openbaar ministerie kan bij een afzonderlijke rechterlijke beslissing aan degene die is veroordeeld wegens een strafbaar feit de verplichting worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
De verplichting kan worden opgelegd aan de in het eerste lid bedoelde persoon die voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van het daar bedoelde feit of andere strafbare feiten, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de veroordeelde zijn begaan.
PreviousArtikel 33a WvSr [Vatbaarheid voor verbeurdverklaring]NextTitel III [Uitsluiting en verhoging van strafbaarheid]
Last updated