Ambtsinstructie
Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren
Hoofdstuk 1 Algemeen
Artikel 1 AI [Begripsbepaling]
In dit besluit wordt verstaan onder ambtenaar:
de ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 2, onder a, van de Politiewet 2012, en de ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 2, onder c of d, van die wet, die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak;
degene die is benoemd tot aspirant voor de duur dat hij de praktijkstage volgt;
de militair van de Koninklijke marechaussee in de uitvoering van de politietaken, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Politiewet 2012;
In dit besluit wordt verstaan onder meerdere:
de ambtenaar die uit hoofde van zijn functie of krachtens beschikking of aanwijzing met de leiding is belast of het bevel heeft over de taakuitvoering;
indien op grond van het bepaalde onder a, geen meerdere kan worden aangewezen de ambtenaar van politie die een hogere rang heeft of, bij gelijkheid in rang, degene met de meeste dienstjaren, dan wel bij optreden door militairen van de Koninklijke marechaussee of van enig ander krijgsmachtonderdeel degene die de meerdere is.
In dit besluit wordt verstaan onder:
bevoegd gezag: het gezag, bedoeld in artikel 12 van de Politiewet 2012;
geweld: elke dwangmatige kracht van meer dan geringe betekenis uitgeoefend op personen of zaken;
aanwenden van geweld: het gebruiken van geweld, waaronder mede wordt verstaan het gebruik van een geweldmiddel. In verband met de melding op grond van artikel 17 valt het ter hand nemen van het vuurwapen eveneens onder het aanwenden van geweld tenzij het vuurwapen standaard in de hand of over de schouder wordt gedragen;
geweldmiddel:
1° de krachtens artikel 22 van de Politiewet 2012 toegelaten bewapening.
vrijheidsbeperkende middelen, waaronder hulpmiddelen jegens ingeslotenen:
1° de krachtens artikel 22 van de Politiewet 2012 toegelaten vrijheidsbeperkende middelen, en
2° de door Onze Rechter ter beschikking gestelde vrijheidsbeperkende middelen;
automatisch vuur: het lossen van meerdere schoten als gevolg van het eenmalig overhalen van de trekker van een vuurwapen;
het gebruik van een vuurwapen: het richten, het gericht houden of het schieten met een vuurwapen;
niet-penetrerend projectiel: projectiel dat is ontworpen om personen te treffen en daarbij niet het lichaam binnen te dringen;
geweldsregistratie: de registratie van het aangewende geweld, bedoeld in artikel 17, derde lid;
cel: een afsluitbare ruimte geschikt voor het dag- en nachtverblijf van een persoon;
verplaatsing: het overbrengen van een persoon binnen eenzelfde locatie, zonder dat daarbij een vervoermiddel wordt gebruikt;
dienstpistool: het rechtens aan de ambtenaar toegekende pistool.
In dit besluit wordt onder ingeslotene verstaan degene die rechtens van zijn vrijheid is beroofd. Onder ingeslotene wordt mede verstaan degene die ten behoeve van de hulpverlening aan hem op het politie- of brigadebureau is ondergebracht.
In dit besluit wordt onder wapenstok zowel de korte als de lange wapenstok verstaan.
Artikel 2 AI [Legitimatie]
De ambtenaar legitimeert zich met het legitimatiebewijs dat aan hem is verstrekt:
bij optreden in burgerkleding ongevraagd, tenzij bijzondere omstandigheden dit onmogelijk maken, en
bij optreden in uniform, op verzoek daartoe.
Hoofdstuk 2 Geweld
Artikel 4 AI [Gebruik geweldmiddel of vrijheidsbeperkend middel]
Het gebruik van een geweldmiddel of vrijheidsbeperkend middel is uitsluitend toegestaan aan een ambtenaar:
aan wie dat middel rechtens is toegekend, voor zover hij optreedt ter uitvoering van de taak met het oog waarop het middel hem is toegekend, en
die in het gebruik van dat middel is geoefend.
Artikel 5 AI [Geweld op last van meerdere]
Indien de ambtenaar onder leiding van een ter plaatse aanwezige meerdere optreedt, zal hij geen geweld aanwenden dan na uitdrukkelijke last van deze meerdere. De meerdere geeft daarbij aan van welk geweldmiddel gebruik wordt gemaakt.
Het eerste lid is niet van toepassing in het geval de meerdere, bedoeld in het eerste lid, vooraf anders heeft bepaald.
Het eerste lid is evenmin van toepassing in een geval als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel b, voor zover de last redelijkerwijs niet kan worden afgewacht.
Artikel 7 AI [Voorwaarden gebruik vuurwapen]
Het gebruik van een vuurwapen, niet zijnde het gebruik, bedoeld in de artikelen 8 en 9, is slechts geoorloofd:
om een persoon aan te houden ten aanzien van wie redelijkerwijs mag worden aangenomen dat deze:
1° een voor onmiddellijk gebruik gereed zijnd vuurwapen bij zich heeft en dat tegen personen zal gebruiken, of
2° aanstonds ander levensbedreigend geweld tegen personen zal gebruiken; b. om een persoon aan te houden die zich aan zijn aanhouding, voorgeleiding of andere rechtmatige vrijheidsbeneming tracht te onttrekken of heeft onttrokken, en die wordt verdacht van of is veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 48 maanden of meer is gesteld en: 1° dat een ernstige aantasting vormt van de lichamelijke integriteit, 2° betrekking heeft op het zich wederrechtelijk bevinden in een woning of op het daarbij behorende besloten erf met gebruik van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, of, 3° dat door zijn gevolg bedreigend voor de samenleving is of kan zijn.
tot het beteugelen van oproerige bewegingen of andere ernstige wanordelijkheden, indien er sprake is van een opdracht van het bevoegd gezag en een optreden in gesloten verband onder leiding van een meerdere;
om een ernstig gewond dier te doden;
om direct gevaar voor het leven van personen of voor het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel af te wenden.
In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onder a en b, wordt van het vuurwapen geen gebruik gemaakt indien de identiteit van de aan te houden persoon bekend is en redelijkerwijs mag worden aangenomen dat het uitstel van de aanhouding geen onaanvaardbaar te achten gevaar voor de rechtsorde met zich brengt.
Onder het plegen van een misdrijf, bedoeld in het eerste lid, onder b, worden mede begrepen de poging en de deelnemingsvormen, bedoeld in de artikelen 47 en 48 van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 8 AI [Gebruik automatisch vuur]
Het gebruik van automatisch vuur mag alleen plaatsvinden door een ambtenaar die behoort tot een aanhoudings- en ondersteuningsteam of tot een bijstandseenheid dat belast is met de bewaking en beveiliging van personen en objecten en is slechts geoorloofd om direct gevaar voor het leven van personen of voor het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel af te wenden.
Artikel 9 AI [Lange afstandsvuurwapen]
Het gebruik van een vuurwapen waarmee lange afstandsprecisievuur kan worden afgegeven, mag alleen plaatsvinden onder bevel van de commandant van een bijstandseenheid en is slechts geoorloofd om direct gevaar voor het leven van personen of voor het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel af te wenden.
Artikel 10 AI [Ter hand nemen vuurwapen]
De ambtenaar mag het dienstpistool slechts ter hand nemen:
in gevallen waarin het gebruik van een vuurwapen is toegestaan, of
in verband met zijn veiligheid of die van anderen, indien redelijkerwijs mag worden aangenomen dat een situatie ontstaat, waarin hij bevoegd is een vuurwapen te gebruiken.
Indien een situatie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, zich niet of niet meer voordoet, bergt de ambtenaar terstond het dienstpistool op.
Artikel 10a AI [Waarschuwing voor schot]
De ambtenaar waarschuwt onmiddellijk voordat hij gericht met een vuurwapen zal schieten, met luide stem of op andere niet mis te verstane wijze dat geschoten zal worden, indien niet onverwijld het gegeven bevel wordt opgevolgd. Deze waarschuwing, die zo nodig vervangen kan worden door een waarschuwingsschot, blijft slechts achterwege, wanneer de omstandigheden de waarschuwing niet toelaten.
Een waarschuwingsschot moet op zodanige wijze worden gegeven, dat gevaar voor personen of zaken zoveel mogelijk wordt vermeden.
Artikel 12c AI [Gebruik stroomstootwapen]
Het gebruik van een stroomstootwapen in de schietmodus is slechts geoorloofd:
om een persoon aan te houden ten aanzien van wie redelijkerwijs mag worden aangenomen dat hij een voor onmiddellijk gebruik gereed zijnd wapen bij zich heeft en dit tegen een persoon zal gebruiken of aanstonds ander geweld tegen personen zal gebruiken;
om een persoon aan te houden die zich aan aanhouding, voorgeleiding of andere rechtmatige vrijheidsbeneming tracht te onttrekken of heeft onttrokken;
ter verdediging tegen of voor het onder controle brengen van agressieve dieren;
om direct gevaar voor het leven van personen of voor het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel af te wenden.
Het gebruik van een stroomstootwapen in de schokmodus is slechts geoorloofd:
ter verdediging tegen of voor het onder controle brengen van agressieve dieren;
om direct gevaar voor het leven van personen of voor het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel af te wenden.
Artikel 12d AI [Waarschuwing voor gebruik stroomstootwapen]
De ambtenaar waarschuwt onmiddellijk voordat hij een stroomstootwapen tegen een persoon zal gebruiken, met luide stem of op andere niet mis te verstane wijze dat een stroomstootwapen gebruikt zal worden, indien niet onverwijld het gegeven bevel wordt opgevolgd. Deze waarschuwing blijft achterwege indien de omstandigheden de waarschuwing redelijkerwijs niet toelaten.
Artikel 12e AI [Gebruik wapenstok]
Het gebruik van de wapenstok is slechts geoorloofd:
om een persoon aan te houden ten aanzien van wie redelijkerwijs mag worden aangenomen dat hij een voor onmiddellijk gebruik gereed zijnd wapen bij zich heeft en dit tegen een persoon zal gebruiken of aanstonds ander geweld tegen personen zal gebruiken;
om een persoon aan te houden die zich aan aanhouding, voorgeleiding of andere rechtmatige vrijheidsbeneming tracht te onttrekken of heeft onttrokken;
om een persoon op afstand te houden die een ambtenaar in diens taakuitoefening belemmert of die geen gehoor geeft aan een bevoegd gegeven bevel of vordering;
ter verspreiding van samenscholingen of volksmenigten die een onmiddellijke bedreiging vormen voor de openbare orde;
om direct gevaar voor het leven van personen of voor het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel af te wenden.
Artikel 12f AI [Waarschuwing voor gebruik wapenstok]
De ambtenaar of de meerdere onder wiens bevel de ambtenaar optreedt, waarschuwt onmiddellijk voordat hij een wapenstok tegen een persoon zal gebruiken, met luide stem of op andere niet mis te verstane wijze dat een wapenstok gebruikt zal worden, indien niet onverwijld het gegeven bevel wordt opgevolgd. Deze waarschuwing blijft achterwege indien de omstandigheden de waarschuwing redelijkerwijs niet toelaten.
Artikel 17 AI [Behandeling geweldsregistratie]
De ambtenaar die geweld heeft aangewend, meldt schriftelijk de aard, waaronder het gebruikte geweldmiddel, en de gevolgen daarvan en mondeling de feiten en omstandigheden, waaronder de redenen die tot het aanwenden van geweld hebben geleid, zo spoedig mogelijk aan de hulpofficier van justitie die krachtens aanwijzing is belast met de registratie van aangewend geweld.
Indien de ambtenaar die geweld heeft aangewend, onder leiding van een ter plaatse aanwezige meerdere heeft opgetreden en geweld heeft aangewend na diens uitdrukkelijke last, geschiedt de melding, bedoeld in het eerste lid, door deze meerdere. De ambtenaar verstrekt de hulpofficier van justitie, bedoeld in het eerste lid, desgevraagd de nodige inlichtingen.
De melding wordt door de hulpofficier van justitie, bedoeld in het eerste lid, zo spoedig mogelijk geregistreerd op een daartoe door Onze Rechter vastgestelde wijze, indien:
het aanwenden van geweld de dood dan wel lichamelijk letsel van meer dan geringe betekenis heeft veroorzaakt;
gebruik is gemaakt van een vuurwapen, of
het aanwenden van geweld naar het oordeel van de hulpofficier van justitie daartoe aanleiding geeft.
De hulpofficier van justitie geeft de ambtenaar die geweld heeft aangewend, alsmede, indien van toepassing, de meerdere die de last tot het aanwenden van geweld heeft gegeven zo spoedig mogelijk kennis van de geweldsregistratie.
Hoofdstuk 3 Veiligheids- en vervoersfouillering
Artikel 20 AI [Onderzoek aan kleding]
Het onderzoek aan de kleding, bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Politiewet 2012, en het onderzoek aan de kleding van een te vervoeren persoon, bedoeld in het vierde lid van dat artikel, geschiedt door het oppervlakkig aftasten van de kleding en wordt zo veel mogelijk uitgevoerd door een ambtenaar van hetzelfde geslacht als degene die aan het onderzoek wordt onderworpen.
Als de ambtenaar bij het onderzoek, bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Politiewet 2012, of bij het onderzoek, bedoeld in het vierde lid van dat artikel, ten behoeve van het vervoer van een persoon, voorwerpen aantreft die een gevaar kunnen vormen voor de veiligheid van de betrokkene of voor anderen, neemt hij die voorwerpen in bewaring.
Artikel 21 AI [Melding aan hulpofficier van justitie]
De ambtenaar die een onderzoek aan kleding of voorwerpen heeft uitgevoerd als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de Politiewet 2012 meldt dit onverwijld schriftelijk aan de hulpofficier van justitie, onder vermelding van de redenen die tot dit onderzoek hebben geleid.
Hoofdstuk 4 Vrijheidsbeperkende middelen en hulpmiddelen
Artikel 22 AI [Aanleggen handboeien]
Ten behoeve van het vervoer of een verplaatsing kan de ambtenaar een persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, handboeien aanleggen indien op grond van de feiten of omstandigheden redelijkerwijs gevaar valt te vrezen voor:
ontvluchting, of
de veiligheid van de persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, van de ambtenaar of van derden.
Artikel 23 AI [Ambtenaar meldt aanleggen handboeien]
De ambtenaar die gebruik heeft gemaakt van een vrijheidsbeperkend middel als bedoeld in artikel 22, meldt dit onverwijld schriftelijk aan de hulpofficier van justitie, onder vermelding van de redenen die tot het gebruik van het middel hebben geleid.
Hoofdstuk 6. Maatregelen jegens ingeslotenen
Artikel 26 AI [Voorzieningen]
De korpschef treft voorzieningen opdat de ingeslotene in ieder geval beschikt over:
slaapgelegenheid,
eten en drinken in overeenstemming met medische en levensbeschouwelijke of godsdienstige eisen,
sanitair,
de noodzakelijke medische zorg en
informatie over de gang van zaken in het politiecellencomplex.
Tenzij het politiecellencomplex geen luchtplaats heeft, draagt de korpschef er zorg voor dat de ingeslotene tweemaal daags wordt gelucht.
In verband met het eerste lid, onder d, treft de korpschef een regeling met artsen ten einde van hulp verzekerd te zijn voor de medische zorg van ingeslotenen.
Artikel 28 AI [Voorwerpen die gevaar kunnen opleveren]
De ambtenaar onderzoekt de ingeslotene direct voorafgaand aan de insluiting, door het aftasten en doorzoeken van diens kleding en van de voorwerpen die de ingeslotene bij zich draagt of met zich mee voert op de aanwezigheid van voorwerpen die tijdens de insluiting een gevaar voor de veiligheid van de betrokkene of voor anderen kunnen vormen.
Bij het aantreffen van voorwerpen die een gevaar kunnen vormen als bedoeld in het eerste lid, neemt de ambtenaar deze in bewaring.
Het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, wordt zoveel mogelijk uitgevoerd door een ambtenaar van hetzelfde geslacht als degene die aan het onderzoek wordt onderworpen.
De ambtenaar die het onderzoek heeft uitgevoerd, maakt hiervan onverwijld schriftelijk rapport op ten behoeve van de hulpofficier van justitie.
Artikel 29 AI [Voorwaarden ontkleding]
De ambtenaar kan slechts van de ingeslotene verlangen dat deze zich ontkleedt indien:
met toepassing van artikel 7, vijfde of zesde lid, van de Politiewet 2012 is bepaald dat betrokkene aan of in zijn lichaam wordt onderzocht,
de kleding tijdens de insluiting een gevaar voor de veiligheid van betrokkene of van anderen kan vormen en een hulpofficier van justitie daarvoor toestemming heeft gegeven, of
de kleding tijdens de insluiting naar het oordeel van de arts een gevaar voor de gezondheid van betrokkene of van anderen kan vormen.
Bij toepassing van het eerste lid, onder b of c, neemt de ambtenaar de kleding in bewaring en draagt hij zorg voor vervangende kleding.
Artikel 32 AI [Overleg met arts]
In het geval er aanwijzingen zijn dat een ingeslotene medische bijstand behoeft dan wel er bij deze persoon medicijnen zijn aangetroffen, overlegt de ambtenaar met de arts. De ambtenaar overlegt eveneens met de arts indien de ingeslotene zelf om medische bijstand of medicijnen vraagt.
In het geval de ingeslotene vraagt om medische bijstand van zijn eigen arts, stelt de ambtenaar die arts daarvan op de hoogte.
In het geval de ingeslotene te kennen geeft geen medische hulp te willen hebben, terwijl er aanwijzingen zijn dat medische bijstand gewenst is, waarschuwt de ambtenaar de arts en deelt hij deze de houding van de ingeslotene mee.
Artikel 34 AI [Regelmatige controle ingeslotene]
De ambtenaar controleert de ingeslotene regelmatig met dien verstande dat:
in het geval de arts is gewaarschuwd, de ingeslotene ten minste elk kwartier in de cel wordt gadegeslagen;
in het geval medische hulp is verstrekt, de ingeslotene zo vaak wordt geobserveerd als de arts heeft voorgeschreven;
in het geval geen medische hulp noodzakelijk wordt geacht, de ingeslotene eenmaal per twee uur wordt gadegeslagen.
In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onder a en b, observeert de ambtenaar in de cel en aan de persoon, waarbij hij vooral acht slaat op de mate waarin de ingeslotene wekbaar en aanspreekbaar is. Personen die in een toestand geraken waarin zij niet wekbaar of aanspreekbaar zijn, worden terstond per ambulance naar een ziekenhuis vervoerd.
Artikel 36 AI [Invrijheidstelling]
De ambtenaar zorgt ervoor dat bij de invrijheidstelling van een persoon die zichzelf niet kan verplaatsen, vervoer en begeleiding voor die persoon beschikbaar is.
Last updated