😃
Meerveen Roleplay
  • ✊Meerveen Roleplay
  • 🛠️Benodigdheden
  • 📘Meerveen wetten
    • Wettenbundel
      • Wettenbundel Gemeente Meerveen
        • Deel 1 - Basis
        • Deel 2 - Mededeling van de rechten
      • Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Meerveen
        • Hoofdstuk 1 - Bepalingen
          • Artikel 1:1 APV [Algemene Bepalingen]
          • Artikel 1:2 APV [Toezichthouders]
          • Artikel 1:2a APV [Verleners vergunning of ontheffing]
          • Artikel 1:3 APV [Voorschriften en beperkingen]
          • Artikel 1:4 APV [Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing]
          • Artikel 1:5 APV [Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing]
          • Artikel 1:6 APV [Termijnen]
          • Artikel 1:7 APV [Weigeringsgronden]
        • Hoofdstuk 2 - Maatregelen van de burgemeester
          • Artikel 2:1 APV [Veiligheidsrisicogebieden]
          • Artikel 2:2 APV [Bepalingen Gebiedsontzegging]
          • Artikel 2:3 [Categorieën gebiedsontzegging]
        • Hoofdstuk 3 - Openbare Orde
          • Artikel 3:1 APV [Samenscholing en ongeregeldheden]
          • Artikel 3:2 APV [Straatintimidatie]
          • Artikel 3:3 APV [Vervoer inbrekerswerktuigen]
          • Artikel 3:4 APV [Bedelen]
          • Artikel 3:5 APV [Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen]
          • Artikel 3:5a APV [Vechten in het openbaar]
          • Artikel 3:6 APV [Hinderlijk gedrag bij of in gebouwen]
          • Artikel 3:6a APV [Hinderlijk gedrag bij lokalen voor openbare dienst]
          • Artikel 3:7 APV [Openlijk drugsgebruik]
        • Hoofdstuk 4 - Evenementen en betogingen
          • Artikel 4:1 APV [Definitie evenement]
          • Artikel 4:2 APV [Evenementvergunning]
          • Artikel 4:3 APV [Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen]
          • Artikel 4:4 APV [Ordeverstoring]
      • Wetboek van Strafvordering
        • Titel I Strafvordering in het algemeen
          • Artikel 1 WvSv [Legaliteitsbeginsel]
        • Titel II De verdachte
          • Artikel 12f WvSv [Advocaten]
          • Artikel 12g WvSv [Verdachte is niet tot antwoorden verplicht]
          • Artikel 27 WvSv [Verdachte]
          • Artikel 27a WvSv [Vaststelling identiteit]
          • Artikel 27c WvSv [Mededelen van rechten aan verdachte]
          • Artikel 27cb WvSv [Plaats van verhoor]
          • Artikel 27d WvSv [Getuige of verdachte]
          • Artikel 27e WvSv [Informeren naasten] Op verzoek van de aangehouden verdachte geeft de hulpofficier
          • Artikel 28 WvSv [Bijstand door raadsman]
          • Artikel 28a WvSv [Afstand van rechtsbijstand]
          • Artikel 28c WvSv [Overleg met raadsman vóór verhoor]
          • Artikel 29 WvSv [Verklaringsvrijheid en zwijgrecht]
          • Artikel 29a WvSv [P-v verhoor]
          • Artikel 29b WvSv [Tolk]
          • Artikel 29c WvSv [Vaststellen identiteit bij verhoor]
        • Titel IIA Kennisneming van processtukken
          • Artikel 30 WvSv [Kennisneming van processtukken. Uitzondering]
        • Titel IV Eenige bijzondere dwangmiddelen
          • Artikel 52 WvSv [Vragen persoonsgegevens. Staande houden]
          • Artikel 53 WvSv [Aanhouding bij heterdaad]
          • Artikel 54 WvSv [Aanhouding buiten heterdaad]
          • Artikel 55 WvSv [Plaats of woning betreden]
          • Artikel 55b WvSv [Bevoegdheden bij aanhouding]
          • Artikel 55c WvSv [Vaststellen identiteit verdachte]
          • Artikel 56 WvSv [Onderzoek aan lichaam of kleding]
          • Artikel 56a WvSv [Ophouden of vrijlaten]
          • Artikel 57 WvSv [Inverzekeringstelling]
          • Artikel 95 WvSv [Inbeslagneming bij aanhouden of staande houden]
          • Artikel 96 WvSv [Bevoegdheid opsporingsambtenaar. Veiligstellen voorwerpen]
          • Artikel 96b WvSv [Doorzoeken vervoermiddel ter inbeslagneming]
          • Artikel 96a WvSv [Bevel tot uitlevering in beslag te nemen voorwerp]
          • Artikel 96c WvSv [Doorzoeken van plaatsen door (hulp-)OvJ ter inbeslagneming]
          • Artikel 97 WvSv [Doorzoeking zonder toestemming bewoner]
          • Artikel 99a WvSv [Bijstand raadsman]
        • Titel VI Beteekenis van sommige in het wetboek voorkomende uitdrukkingen
          • Artikel 127 WvSv [Opsporingsambtenaren]
          • Artikel 128 WvSv [Ontdekking op heterdaad]
          • Artikel 133 [Voorlopige hechtenis]
        • Titel I Het opsporingsonderzoek
          • Artikel 141 WvSv [Algemene opsporingsbevoegdheid]
          • Artikel 148 WvSv [Opsporing van strafbare feiten]
          • Artikel 152 WvSv [Proces-verbaal]
          • Artikel 153 WvSv [Op ambtseed. Ondertekening]
          • Artikel 161 WvSv [Bevoegdheid tot aangifte]
          • Artikel 163 WvSv [Procedure aangifte strafbaar feit]
          • Artikel 164 WvSv [Klachtdelicten]
          • Artikel 167 WvSv [Opportuniteitsbeginsel]
        • Titel II De rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken
          • Artikel 170 WvSv [R-C in elke rechtbank]
        • Titel IVA Vervolging door een strafbeschiking
          • Artikel 257a WvSv [Strafbeschikking]
        • Titel VI Behandeling van de zaak door de rechtbank
          • Artikel 268 WvSv [Meervoudige kamer. R-C neemt geen deel aan onderzoek]
          • Artikel 270 WvSv [Aanvang onderzoek]
          • Artikel 312 WvSv [Aanvulling telastlegging met strafverzwarende omstandigheden]
          • Artikel 313 WvSv [Wijziging der telastlegging]#
          • Artikel 338 WvSv [Onmiddellijkheidsbeginsel]
          • Artikel 339 WvSv [Bewijsmiddelen]
          • Artikel 340 WvSv [Eigen waarneming van rechter]
          • Artikel 341 WvSv [Verklaring van verdachte]
          • Artikel 369a WvSv [Maximumstraf opsporingsambtenaar.]
      • Wetboek van strafrecht
        • Titel I Omvang van de werking van de strafwet
          • Artikel 1 WvSr [Legaliteitsbeginsel. Verandering in wetgeving]
          • Artikel 2 WvSr [Toepasselijkheid binnen Meerveen territoir]
        • Titel II [Straffen]
          • Artikel 9 WvSr [Hoofd- en bijkomende straffen]
          • Artikel 9a WvSr [Rechterlijk pardon]
          • Artikel 10 WvSr [Duur van gevangenisstraf]
          • Artikel 23 WvSr [Geldboete. Categorieën]
          • Artikel 33 WvSr [Verbeurdverklaring. Draagkrachtbeginsel]
          • Artikel 33a WvSr [Vatbaarheid voor verbeurdverklaring]
          • Artikel 36e WvSr [Ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel]
        • Titel III [Uitsluiting en verhoging van strafbaarheid]
          • Artikel 40 WvSr [Overmacht]
          • Artikel 41 WvSr [Noodweer(exces)]
          • Artikel 42 WvSr [Wettelijk voorschrift]
          • Artikel 43 WvSr [(Onbevoegd) ambtelijk bevel]
          • Artikel 44 WvSr [Strafverhoging voor ambtenaar]
        • Titel IV [Poging en voorbereiding]
          • Artikel 45 WvSr [Poging tot misdrijf]
          • Artikel 46 WvSr [Voorbereiding van ernstig misdrijf]
          • Artikel 46a WvSr [Poging ander tot misdrijf te bewegen]
          • Artikel 46b WvSr [Vrijwillige niet-voltooiing misdrijf]
        • Titel V [Deelneming aan strafbare feiten]
          • Artikel 47 WvSr [Soorten daders]
          • Artikel 48 WvSr [Medeplichtigheid]
          • Artikel 49 WvSr [Strafbepaling bij medeplichtigheid]
        • Titel VI [Samenloop van strafbare feiten]
          • Artikel 55 WvSr [Eéndaadse samenloop]
          • Artikel 56 WvSr [Voortgezette handeling]
          • Artikel 57 WvSr [Meerdaadse samenloop en gelijksoortige hoofdstraffen]
          • Artikel 58 WvSr [Meerdaadse samenloop en ongelijksoortige hoofdstraffen]
        • Titel VII [Indiening en intrekking van de klacht bij misdrijven alleen op klacht vervolgbaar]
          • Artikel 64 WvSr [Klachtgerechtigde bij klachtdelict]
        • Titel VIII [Verval van het recht tot strafvordering en van de straf]
          • Artikel 68 WvSr [Ne bis in idem]
          • Artikel 69 WvSr [Dood van verdachte]
          • Artikel 70 [Verjaring recht tot strafvordering]
        • Titel IX [Betekenis van sommige in het wetboek voorkomende uitdrukkingen]
          • Artikel 78 WvSr [Begripsbepaling 'misdrijf']
          • Artikel 80 WvSr [Begripsbepaling 'samenspanning']
          • Artikel 81 WvSr [Begripsbepaling 'plegen van geweld']
          • Artikel 82 WvSr [Begripsbepaling 'zwaar lichamelijk letsel']
          • Artikel 89 WvSr [Begripsbepaling 'inklimming']
          • Artikel 90 WvSr [Begripsbepaling 'valse sleutels']
          • Artikel 90novies WvSr [Begripsbepaling geweldsinstructie politie]
          • Page 2
      • Tweede Boek Misdrijven
        • Titel V [Misdrijven tegen de openbare orde]
          • Artikel 131 WvSr [Opruiing]
          • Artikel 138 WvSr [Huisvredebreuk]
          • Artikel 139 WvSr [Lokaalvredebreuk]
          • Artikel 140 WvSr [Deelneming aan criminele organisatie]
          • Artikel 141 WvSr [Openlijke geweldpleging]
          • Artikel 141a WvSr [Hulp bij geweldpleging]
          • Artikel 142 WvSr [Vals alarm slaan]
          • Artikel 149 WvSr [Grafschennis]
          • Artikel 151 WvSr [Onttrekken van lijk aan nasporing]
        • Titel VII [Misdrijven waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen wordt in gevaar gebra
          • Artikel 157 WvSr [Opzettelijk brand, ontploffing of overstroming veroorzaken]
        • Titel VIII [Misdrijven tegen het openbaar gezag]
          • Artikel 177 WvSr [Omkoping van ambtenaar]
          • Artikel 179 WvSr [Ambtsdwang]
          • Artikel 180 WvSr [Wederspannigheid]
          • Artikel 184 WvSr [Niet voldoen aan ambtelijk bevel]
          • Artikel 185 WvSr [Bemoeilijken terechtzitting en ambtshandeling]
          • Artikel 186 WvSr [Samenscholing]
          • Artikel 188 WvSr [Valse aangifte of klacht]
          • Artikel 189 WvSr [Hulp aan dader na misdrijf]
          • Artikel 190 WvSr [Lijkschouwing beletten]
          • Artikel 191 WvSr [Bevrijding van gevangene]
          • Artikel 196 WvSr [Aanmatiging van ambt]
        • Titel XII [Valsheid met geschriften, gegevens en biometrische kenmerken]
          • Artikel 231 WvSr [Vals reisdocument of identiteitskaart]
          • Artikel 261 WvSr [Smaad(schrift)]
          • Artikel 262 WvSr [Laster]
          • Artikel 266 WvSr [Eenvoudige belediging]
          • Artikel 269 WvSr [Belediging is klachtdelict]
        • Titel XVIII [Misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid]
          • Artikel 282 WvSr [Opzettelijke vrijheidsberoving]
          • Artikel 282a WvSr [Gijzeling]
          • Artikel 284 WvSr [Dwang]
          • Artikel 285 WvSr [Bedreiging met ernstig misdrijf]
          • Artikel 285b WvSr [Stalking]
        • Titel XIX [Misdrijven tegen het leven gericht]
          • Artikel 287 WvSr [Doodslag]
          • Artikel 288 WvSr [Gekwalificeerde doodslag]
          • Artikel 289 WvSr [Moord]
        • Titel XX [Mishandeling]
          • Artikel 300 WvSr [Mishandeling]
          • Artikel 301 WvSr [Mishandeling met voorbedachten rade]
          • Artikel 302 WvSr [Zware mishandeling]
          • Artikel 303 WvSr [Zware mishandeling met voorbedachten rade]
          • Artikel 304 WvSr [Strafverhogende omstandigheden mishandeling]
        • Titel XXI [Veroorzaken van de dood of van lichamelijk letsel door schuld]
          • Artikel 307 WvSr [Dood door schuld]
          • Artikel 308 WvSr [Zwaar lichamelijk letsel door schuld]
        • Titel XXII [Diefstal en stroperij]
          • Artikel 310 WvSr [Diefstal]
          • Artikel 312 WvSr [Diefstal met geweldpleging]
        • Titel XXIII [Afpersing en afdreiging]
          • Artikel 317 WvSr [Afpersing]
          • Artikel 318 WvSr [Afdreiging]
        • Titel XXIV [Verduistering]
          • Artikel 321 WvSr [Verduistering]
        • Titel XXV [Bedrog]
          • Artikel 326 WvSr [Oplichting]
        • Titel XXVII [Vernieling of beschadiging]
          • Artikel 350 WvSr [Beschadigen goederen/dieren]
        • Titel XXX [Begunstiging]
          • Artikel 416 WvSr [Opzetheling]
          • Artikel 417 WvSr [Gewoonteheling]
          • Artikel 417bis WvSr [Schuldheling]
        • Titel XXXA [Witwassen]
          • Artikel 420bis WvSr [Witwassen]
          • Artikel 420bis.1 WvSr [Eenvoudig witwassen]
      • Derde Boek [Overtredingen]
        • Titel I [Overtredingen betreffende de algemene veiligheid van personen en goederen]
          • Artikel 424 WvSr [Straatschenderij]
          • Artikel 426bis WvSr [Hinderlijk volgen]
          • Artikel 426ter WvSr [Belemmeren hulpverlener]
        • Titel II [Overtredingen betreffende de openbare orde]
          • Artikel 435 WvSr [Valse naam of titel]
        • Titel III [Overtredingen betreffende het openbaar gezag]
          • Artikel 447e WvSr [Identificatieplicht]
        • Titel VI [Overtredingen betreffende de zeden]
          • Artikel 453 WvSr [Openbare dronkenschap]
        • Titel VII [Overtredingen betreffende de veldpolitie]
          • Artikel 461 WvSr [Verboden toegang voor onbevoegden]
      • Wet Wapen en Munitie
        • Hoofdstuk 1 [Algemene bepalingen]
          • Artikel 1 WWM [Begripsbepalingen]
          • Artikel 2 WWM [Wapens en munitie: categorieën]
          • Artikel 3 WWM [Hulpstukken en onderdelen]
        • Hoofdstuk 2 [Bepalingen voor wapens van categorie I]
          • Artikel 13 WWM [Vervaardigen etc.]
        • Hoofdstuk 3 [Binnenkomen en uitgaan van wapens en munitie van de categorieën II en III]
          • Artikel 14 WWM [Verbod binnenkomen en uitgaan]
        • Hoofdstuk 4 [Vervoer van wapens en munitie van de categorieën II en III]
          • Artikel 22 WWM [Vervoer. Verbodsbepaling]
        • Hoofdstuk 5 [Voorhanden hebben en dragen van wapens en munitie van de categorieën II, III]
          • Artikel 26 WWM [Verbod voorhanden hebben]
          • Artikel 27 WWM [Verbod dragen van wapens]
        • Hoofdstuk 11a [Opsporing]
          • Artikel 49 WWM [Doorzoeking ter inbeslagneming]
          • Artikel 51 WWM [Onderzoek aan vervoermiddelen. Stopbevel]
          • Artikel 52 WWM [Inbeslagneming. Uitlevering. Onderzoek aan kleding.
        • Hoofdstuk 12 [Strafbepalingen]
          • Artikel 55 WWM [Gevangenisstraf voor het dragen/ vervoeren van een wapen]
      • Opiumwet
        • Artikel 1 Opw [Definities]
        • Artikel 1.1 Opw [legale hoeveelheden]
        • Artikel 2 Opw [Verbodsbepaling. Lijst I, aangewezen middelen]
        • Artikel 9 Opw [Opsporingsbevoegdheden]
        • Artikel 10 Opw [Sanctie hard drugs]
        • Artikel 10.1 Opw [Sanctie soft drugs]
    • Wegens Verkeerswet
      • Wegenverkeerswet 1994
      • Wet Mulder
      • RVV 1990
      • Regeling maatregelen Rijvaardig
      • Regelement rijbewijzen
      • Regelement voertuigen
      • Besluit voertuigen
    • Politiewetten
      • Politiewet 2012
      • Ambtsinstructie
    • Overig
      • Algemene wet bestuursrecht
      • Wet op de indentieficatieplicht
      • Paspoortwet
      • Algemene wet op het binnentreden
      • Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kledij
    • strafvorderingsrichtlijnen
    • beleidsregels
  • 📕Meerveen APV
    • 👮Strafbepaling
    • ⚖️Meerveen Roleplay - Artikelen
      • Artikel 1 | Cheats
      • Artikel 2 - Bug-abuse / exploits
      • Artikel 3 - Meerdere accounts/karakters
      • Artikel 4 - IRL trading
      • Artikel 5 - weggeven van items / ontvangen hiervan
      • Artikel 6 - VDM (Vehicle Deathmatch)
      • Artikel 7 - RDM (Random Death Match)
      • Artikel 8 - Stream Sniping
      • Artikel 9 - FailRP
      • Artikel 10 - NVOL (No Value of Life)
      • Artikel 11 - New Life Rule
      • Artikel 12 - Overvallen
      • Artikel 13 - Powergaming
      • Artikel 14 - Toxic gedrag
      • Artikel 15 - GTA Drivestyle
      • Artikel 16 - Geen intentie tot roleplay.
      • Artikel 17 - Metagaming
      • Artikel 18 - Combatloggen
      • Artikel 19 - Oplichten
      • Artikel 20 - Burgers overvallen
      • Artikel 21 - Ongepast taalgebruik
      • Artikel 22 - Taal
      • Artikel 23 - Gebruik van boeien
      • Artikel 24 - Microfoon
      • Artikel 25 - Stemvervormers
      • Artikel 26 - Karakter breken (OOC)
      • Artikel 27 - Report spam
      • Artikel 28 - Appartementen
      • Artikel 29 - Achtervolgingen
      • Artikel 30 - Ontsnappen cellencomplex
      • Artikel 31 - Campen van locaties
      • Artikel 32 - Standaard outfit
      • Artikel 33 - Impersonatie van overheidsmedewerkers
      • Artikel 34 - Corruptie
      • Artikel 35 - Staff
      • Artikel 35A - Staff
      • Artikel 36 - Copbaiten
      • Artikel 37 - Verstoring RP
      • Artikel 38 - Stemherkenning
      • Artikel 39 - Illegale activiteiten op social media
      • Artikel 40 - Regels bij het krijgen van hostages
      • Artikel 41 - Criminele activiteiten tegen overheidsmedewerkers
      • Artikel 42 - Het gebruik van een Wapen
Powered by GitBook
On this page
  1. Meerveen wetten
  2. Wegens Verkeerswet

RVV 1990

Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)

Hoofdstuk I Begripsbepalingen

Artikel 1 RVV 1990 [Begripsbepaling]

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • aanhangwagens: voertuigen die door een voertuig worden voortbewogen of kennelijk bestemd zijn om aldus te worden voortbewogen, alsmede opleggers;

  • autosnelweg: weg, aangeduid door bord G1 van bijlage I; langs autosnelwegen gelegen parkeerplaatsen en tankstations maken geen deel van de autosnelweg uit;

  • autoweg: weg, aangeduid door bord G3 van bijlage I; langs autowegen gelegen parkeerplaatsen en tankstations maken geen deel van de autoweg uit;

  • bedrijfsauto: bedrijfsauto als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen;

  • bestelauto: motorvoertuig, bestemd voor het vervoer van goederen, waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 3500 kg;

  • bestuurders: alle weggebruikers behalve voetgangers;

  • bestuurder van een motorvoertuig: hij die het motorvoertuig bestuurt;

  • doorgaande rijbaan: rijbaan zonder de invoeg- en uitrijstroken;

  • kruispunt: kruising of splitsing van wegen;

  • motorfiets: motorvoertuig op twee wielen al dan niet met zijspan- of aanhangwagen;

  • personenauto: personenauto als bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen;

  • rijbaan: elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte.

  • rijstrook: door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan van zodanige breedte dat bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen daarvan gebruik kunnen maken;

Hoofdstuk II Verkeersregels

Artikel 3 RVV 1990 [Rechts houden]

  1. Bestuurders zijn verplicht zoveel mogelijk rechts te houden.

  2. Fietsers mogen met zijn tweeën naast elkaar rijden. Dit geldt niet voor snorfietsers.

Artikel 4 RVV 1990 [Voetgangers]

  1. Voetgangers gebruiken het trottoir of het voetpad.

  2. Zij gebruiken de berm of de uiterste zijde van de rijbaan, indien ook een fietspad of een fiets/bromfietspad ontbreekt.

Artikel 5 RVV 1990 [Fietsers]

  1. Zij gebruiken de rijbaan indien een verplicht fietspad of een fiets/bromfietspad ontbreekt.

  2. Zij mogen het onverplichte fietspad gebruiken. Bestuurders van snorfietsen uitgerust met een verbrandingsmotor mogen het onverplichte fietspad slechts gebruiken met uitgeschakelde motor.

Artikel 6 RVV 1990 [Bromfietsers]

  1. Zij gebruiken de rijbaan indien een fiets/bromfietspad ontbreekt.

Artikel 11 RVV 1990 [Wijze van inhalen]

  1. Inhalen geschiedt links.

  2. Bestuurders die links voorgesorteerd hebben en te kennen hebben gegeven dat zij naar links willen afslaan, worden rechts ingehaald.

  3. Fietsers dienen elkaar links in te halen; zij mogen andere bestuurders rechts inhalen.

  4. Bestuurders die zich rechts van een blokmarkering bevinden mogen bestuurders die zich links van deze markering bevinden rechts inhalen.

Artikel 12 RVV 1990 [Verbod inhalen voor voetgangersoversteekplaats]

Het is verboden een voertuig vlak voor of op een voetgangersoversteekplaats in te halen.

Artikel 13 RVV 1990 [Plaats op de weg bij fileverkeer]

  1. Bij fileverkeer behoeft, indien de rijbaan is verdeeld in rijstroken in dezelfde richting, niet de meest rechts gelegen rijstrook te worden gevolgd.

  2. Files mogen aan de rechterzijde worden ingehaald.

Artikel 14 RVV 1990 [Verbod blokkeren kruispunt]

Bestuurders mogen een kruispunt niet blokkeren.

Artikel 15 RVV 1990 [Voorrang]

  1. Op kruispunten verlenen bestuurders voorrang aan voor hen van rechts komende bestuurders.

  2. Op deze regel gelden de volgende uitzonderingen:

    1. bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg;

Artikel 15a RVV 1990 [Gebruik overweg]

  1. Weggebruikers mogen een overweg opgaan, indien zij direct kunnen doorgaan en de overweg geheel kunnen vrijmaken.

  2. Bij overwegen laten weggebruikers een spoorvoertuig voorgaan en laten daarbij de overweg geheel vrij.

Artikel 16 RVV 1990 [Verbod doorsnijden militaire colonnes]

Weggebruikers mogen militaire colonnes en uitvaartstoeten van motorvoertuigen niet doorsnijden.

Artikel 17 RVV 1990 [Afslaan. Voorsorteren]

  1. Bestuurders die willen afslaan, mogen voorsorteren door:

    1. indien zij naar rechts willen afslaan tijdig zoveel mogelijk aan de rechterzijde te gaan rijden;

    2. indien zij naar links willen afslaan tijdig zoveel mogelijk tegen de wegas te rijden of bij rijbanen bestemd voor bestuurders in één richting daarop zoveel mogelijk links te houden.

  2. Bestuurders moeten alvorens af te slaan een teken met hun richtingaanwijzer of met hun arm geven.

Artikel 18 RVV 1990 [Voorrang bij afslaan]

  1. Bestuurders die afslaan, moeten het verkeer dat hen op dezelfde weg tegemoet komt of dat op dezelfde weg zich naast dan wel links of rechts dicht achter hen bevindt, voor laten gaan.

  2. Bestuurders die naar links afslaan, moeten tegemoetkomende bestuurders die op hetzelfde kruispunt naar rechts afslaan voor laten gaan.

Artikel 19 RVV 1990 [Snelheid in relatie tot remweg en zichtafstand]

De bestuurder moet in staat zijn zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover deze vrij is.

Artikel 20 RVV 1990 [Binnen bebouwde kom]

  1. Binnen de bebouwde kom gelden de volgende maximumsnelheden:

    1. voor motorvoertuigen 80 km per uur;

    2. voor bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een motor:

      1. op de rijbaan 80 km per uur;

    3. voor gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een motor, en snorfietsen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, subonderdeel d, van de wet op het trottoir of het voetpad 30 km per uur.

Artikel 21 RVV 1990 [Buiten bebouwde kom]

  1. Buiten de bebouwde kom gelden de volgende maximumsnelheden:

    1. voor motorvoertuigen op autosnelwegen 130 km per uur, op autowegen 80km per uur en op andere wegen 80 km per uur;

    2. voor bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een motor:

      1. op de rijbaan 80 km per uur;

    3. voor gehandicaptenvoertuigen, uitgerust met een motor, en snorfietsen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, subonderdeel d, van de wet op het trottoir of het voetpad 30 km per uur.

Artikel 23 RVV 1990 [Verbod stilstaan]

  1. De bestuurder mag zijn voertuig niet laten stilstaan:

    1. op een kruispunt of een overweg;

    2. op een oversteekplaats of binnen een afstand van vijf meter daarvan;

    3. in een tunnel;

    4. langs een gele doorgetrokken streep.

    5. op een autosnelweg

Artikel 24 RVV 1990 [Parkeerverboden]

  1. De bestuurder mag zijn voertuig niet parkeren:

    1. bij een kruispunt op een afstand van minder dan vijf meter daarvan;

    2. voor een inrit of een uitrit;

    3. buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

    4. op een parkeergelegenheid:

      1. op een andere wijze of met een ander doel dan op het bord of op het onderbord is aangegeven;

    5. langs een gele onderbroken streep;

    6. op een parkeerplaats voor vergunninghouders, aangeduid door verkeersbord E9 van bijlage I, indien voor zijn voertuig geen vergunning tot parkeren op die plaats is verleend.

  2. De bestuurder mag zijn voertuig niet dubbel parkeren.

Artikel 27 RVV 1990 [Plaatsen fietsen en bromfietsen]

Fietsen en bromfietsen worden geplaatst op het trottoir, op het voetpad of in de berm dan wel op andere door het bevoegde gezag aangewezen plaatsen.

Artikel 28 RVV 1990 [Geven van signalen]

Bestuurders mogen slechts geluidssignalen en knippersignalen geven ter afwending van dreigend gevaar.

Artikel 32 RVV 1990 [Dimlicht bij dag en bij nacht]

  1. Bestuurders van een motorvoertuig, een bromfiets, een snorfiets, een gehandicaptenvoertuig dat is uitgerust met een verbrandingsmotor, of een gehandicaptenvoertuig dat is uitgerust met een elektromotor en voorzien van een gesloten carrosserie, voeren bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd, en bij nacht dimlicht.

  2. Het voeren van groot licht in plaats van dimlicht is toegestaan behoudens in de volgende gevallen:

    1. bij dag;

    2. bij het tegenkomen van een andere weggebruiker en

    3. bij het op korte afstand volgen van een ander voertuig.

  3. Achterlicht en de verlichting van de achterkentekenplaat moeten steeds gelijktijdig met groot licht, dimlicht, stadslicht of mistlicht branden.

Artikel 38 RVV 1990 [Stadslicht en achterlicht van motorvoertuigen]

Bestuurders van een motorvoertuig op meer dan twee wielen, die buiten de bebouwde kom stilstaan op de rijbaan en op langs autosnelwegen en autowegen gelegen parkeerstroken, parkeerhavens, vluchtstroken en vluchthavens moeten bij dag, indien het zicht ernstig wordt belemmerd, en bij nacht stadslicht en achterlicht voeren.

Artikel 42 RVV 1990 [Toegankelijkheid autosnelweg en autoweg]

  1. Het gebruik van de autosnelweg is slechts toegestaan voor bestuurders van een motorvoertuig waarmee met een snelheid van ten minste 80 km per uur mag en kan worden gereden.

  2. Het gebruik van de autoweg is slechts toegestaan voor bestuurders van een motorvoertuig waarmee met een snelheid van ten minste 80 km per uur mag en kan worden gereden.

Artikel 43 RVV 1990 [Gebruik van autosnelweg en autoweg]

  1. Het is de bestuurders verboden op een autosnelweg of autoweg hun voertuig te keren of achteruit te rijden.

  2. Het is de bestuurders voorts verboden op de rijbaan van een autosnelweg of autoweg hun voertuig te laten stilstaan.

  3. Behoudens in noodgevallen is het de weggebruikers verboden op een autosnelweg of autoweg gebruik te maken van de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm.

  4. Op een autosnelweg is het bestuurders van een samenstel van voertuigen met een totale lengte van meer dan 7 meter en van een vrachtauto verboden op een rijbaan met drie of meer rijstroken enig andere dan de twee meest rechts gelegen rijstroken te gebruiken. Het verbod geldt niet voor het geval zij moeten voorsorteren.

Artikel 44 RVV 1990 [Gebruik van wegen binnen erven]

Voetgangers mogen wegen gelegen binnen een erf over de volle breedte gebruiken.

Artikel 45 RVV 1990 [Snelheid erven]

Bestuurders mogen binnen een erf niet sneller rijden dan 80 km per uur.

Artikel 50 RVV 1990 [Voorrangsvoertuig]

Weggebruikers moeten bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan.

Artikel 54 RVV 1990 [Voorrang normale verkeer]

Bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren, zoals wegrijden, achteruitrijden, uit een uitrit de weg oprijden, van een weg een inrit oprijden, keren, van de invoegstrook de doorgaande rijbaan oprijden, van de doorgaande rijbaan de uitrijstrook oprijden en van rijstrook wisselen, moeten het overige verkeer voor laten gaan.

Artikel 55 RVV 1990 [Gebruik richtingaanwijzer]

Bestuurders van een motorvoertuig respectievelijk bromfietsers moeten een teken met hun richtingaanwijzer geven respectievelijk een teken met hun richtingaanwijzer of met hun arm geven, indien zij willen wegrijden, andere bestuurders van een motorvoertuig willen inhalen, de doorgaande rijbaan willen oprijden en verlaten en indien zij van rijstrook willen wisselen alsmede bij alle andere belangrijke zijdelingse verplaatsingen.

Artikel 57 RVV 1990 [Onnodig geluid]

Bestuurders van een motorvoertuig, bromfietsers en snorfietsers mogen met hun voertuig geen onnodig geluid veroorzaken.

Artikel 60 RVV 1990 [Helmplicht]

De bestuurder en de passagiers van bromfietsen, snorfietsen, brommobielen zonder gesloten carrosserie, motorfietsen en driewielige motorvoertuigen zonder gesloten carrosserie moeten een goed passende helm dragen, die door middel van een sluiting op deugdelijke wijze op het hoofd is bevestigd.

Artikel 61a RVV 1990 [Verbod vasthouden mobiel elektronisch apparaat]

Het is degene die een voertuig bestuurt verboden tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat dat gebruikt kan worden voor communicatie of informatieverwerking vast te houden. Onder een mobiel elektronisch apparaat wordt in elk geval verstaan een mobiele telefoon, een tabletcomputer of een mediaspeler.

Hoofdstuk III Verkeerstekens

Artikel 62 RVV 1990 [Verkeerstekens inhoudende gebod of verbod]

Weggebruikers zijn verplicht gevolg te geven aan de verkeerstekens die een gebod of verbod inhouden.

Artikel 63 RVV 1990 [Rangorde tekens en regels]

Verkeerstekens gaan boven verkeersregels, voor zover deze regels onverenigbaar zijn met deze tekens.

Artikel 64 RVV 1990 [Rangorde verkeerslichten en tekens]

Verkeerslichten gaan boven verkeerstekens die de voorrang regelen.

Artikel 64a RVV 1990 [Elektronisch signaleringsbord]

Verkeersborden mogen op een elektronisch signaleringsbord worden weergegeven.

Artikel 68 RVV 1990 [Driekleurige verkeerslichten]

  1. Bij driekleurige verkeerslichten betekent:

    1. groen licht: doorgaan;

    2. geel licht: stop; voor bestuurders die het teken zo dicht genaderd zijn dat stoppen redelijkerwijs niet meer mogelijk is: doorgaan;

    3. rood licht: stop.

  2. Indien in een driekleurig verkeerslicht of in een daaraan toegevoegd éénkleurig verkeerslicht een verlichte pijl zichtbaar is, geldt het licht uitsluitend voor de door de pijl aangegeven richting.

  3. Indien een verlichte afbeelding van een fiets zichtbaar is, geldt het licht voor fietsers, bromfietsers op een fiets/bromfietspad en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig.

Artikel 69 RVV 1990 [Tweekleurige verkeerslichten]

  1. Bij tweekleurige verkeerslichten betekent:

    1. geel licht: stop; voor bestuurders die het licht zo dicht genaderd zijn dat stoppen redelijkerwijs niet meer mogelijk is: doorgaan;

    2. rood licht: stop.

  2. Het tweede tot en met derde lid van artikel 68 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 76 RVV 1990 [Overschrijding doorgetrokken streep]

  1. Een doorgetrokken streep die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevindt, mag niet worden overschreden. Bestuurders mogen zich niet links van een doorgetrokken streep bevinden, indien die streep is aangebracht tussen rijstroken of paden met verkeer in beide richtingen.

  2. Het eerste lid is niet van toepassing:

    1. indien de streep wordt overschreden om een naast de gevolgde rijstrook gelegen vluchthaven, vluchtstrook of spitsstrook te bereiken of te verlaten;

    2. indien aan de zijde vanwaar men de streep overschrijdt een onderbroken streep is aangebracht;

    3. op bestuurders die een fietsstrook mogen gebruiken, indien er tussen die fietsstrook en de ernaast gelegen rijstrook een doorgetrokken streep is aangebracht.

Artikel 77 RVV 1990 [Verdrijvingsvlakken]

  1. Bestuurders mogen verdrijvingsvlakken en puntstukken niet gebruiken.

  2. Het eerste lid is niet van toepassing wanneer bestuurders een spitsstrook volgen die een splitsing of samenvoeging van wegen, rijstroken of rijbanen passeert.

Artikel 78 RVV 1990 [Voorsorteerstrook]

  1. Bestuurders die de rijbaan volgen zijn verplicht op een kruispunt de richting te volgen die de voorsorteerstrook waarop zij zich bevinden aangeeft. Een in een voorsorteerstrook gelegen fietsstrook maakt deel uit van deze voorsorteerstrook.

  2. Bestuurders die de doorgaande rijbaan verlaten en daartoe een uitrijstrook volgen, zijn ter hoogte van de daarin aangebrachte pijlen verplicht om de richting te volgen die de uitrijstrook waarop zij zich bevinden, aangeeft.

Artikel 79 RVV 1990 [Stopstreep]

Bestuurders moeten voor een voor hen bestemde stopstreep stoppen, indien stoppen op grond van dit besluit is verplicht.

PreviousWet MulderNextRegeling maatregelen Rijvaardig

Last updated 1 year ago

📘