Artikel 3:5 APV [Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen]
Het is verboden op een openbare plaats:
te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hekheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair of daarvoor niet bestemd straatmeubilair;
zich op te houden op een wijze die aan andere gebruikers of aan bewoners van nabij die openbare plaats gelegen woningen onnodig overlast of hinder berokkent.
Het verbod is niet van toepassing op situaties, waarin wordt voorzien door artikel 424 of 426bis van het Wetboek van Strafrecht of artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Wordt geoordeeld dat het verbod wordt overtreden dan is de overtreder verplicht op een daartoe strekkend bevel of vordering van een ambtenaar, krachtens artikel 1:2 van deze verordening belast met het toezicht op de naleving van deze verordening, zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen over tenminste de door deze ambtenaar aangegeven afstand.
Overtredingen van het in lid 1 gestelde verbod worden gestraft met een hechtenis van ten hoogste 3 maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Last updated