Artikel 96c WvSv [Doorzoeken van plaatsen door (hulp-)OvJ ter inbeslagneming]
Last updated
Last updated
In geval van ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit of in geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in , kan de officier van justitie ter inbeslagneming elke plaats, met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner, doorzoeken.
Bij dringende noodzakelijkheid en indien het optreden van de officier van justitie niet kan worden afgewacht, kan een hulpofficier deze bevoegdheid uitoefenen. Hij behoeft daartoe de machtiging van de officier van justitie. Indien vanwege de vereiste spoed of de onbereikbaarheid van de officier van justitie de machtiging niet tijdig kan worden gevraagd, kan de machtiging binnen drie dagen na de doorzoeking door de officier van justitie worden verleend. Weigert de officier van justitie de machtiging, dan draagt hij zorg dat de gevolgen van de doorzoeking zoveel mogelijk ongedaan worden gemaakt.
Het doorzoeken van plaatsen overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid geschiedt onder leiding van de officier van justitie of, in geval van toepassing van het tweede lid, onder leiding van de hulpofficier.
, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 97 WvSv [Doorzoeking zonder toestemming bewoner]
In geval van ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit of in geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in , kan de officier van justitie, bij dringende noodzakelijkheid en indien het optreden van de rechter niet kan worden afgewacht, ter inbeslagneming een woning zonder toestemming van de bewoner doorzoeken.
Voor een doorzoeking als bedoeld in het eerste lid behoeft de officier van justitie de machtiging van de rechter. Deze machtiging is met redenen omkleed.
Kan ook het optreden van de officier van justitie niet worden afgewacht, dan komt de bevoegdheid tot doorzoeking toe aan de hulpofficier. Het eerste en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing. De machtiging van de rechter wordt zo mogelijk door tussenkomst van de officier van justitie gevraagd.
Indien de rechter aan een hulpofficier van justitie machtiging heeft verleend ter inbeslagneming een woning zonder toestemming van de bewoner te doorzoeken, is voor het binnentreden in die woning door de betrokken hulpofficier van justitie geen machtiging als bedoeld in vereist.
, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 99a WvSv [Bijstand raadsman]
De verdachte is bevoegd zich tijdens het doorzoeken van plaatsen door zijn raadsman te doen bijstaan, zonder dat de doorzoeking daardoor mag worden opgehouden.